25 JAAR ATALANTA

GESCHIEDENISJE


Gemaakt voor 8 mei 2005

Atalanta is de naam van een eigengereide vrouw uit een oud grieks verhaal. Ze werd opgevoed door de dieren in het bos en ze kon heel hard rennen. Ook is het de naam van een prachtige vlinder - maar alle vlinders zijn natuurlijk prachtig, evenals alle pissebedden! Atalanta is ook de naam van een kleine uitgeverij, van met name 'eigen werk'. Het schrijven is natuurlijk het belangrijkste deel van onze bezigheden. Ook heel belangrijk vinden we het vormgeven. Toch gaat een groot deel van de tijd zitten in praktieser zaken als het kopiëren of laten drukken, het binden en het verspreiden van de boeken, en niet te vergeten aandachtvergende klussen zoals de boekhouding. De oplages zijn soms ver over de duizend. Ondanks dat het wel veel is kiezen we er tot nu toe voor om, op sommig drukwerk na, alles zelf te doen: niet alleen het denkwerk maar ook het praktiese werk. Verder maken we muziek, schrijven we artikelen, houden ergens een praatje, staan we regelmatig op boekenmarkten, enzovoort.
Aan het eind van 1979 onstond het idee: een vrouwendrukkerij in Utrecht. Op 8 mei 1980 kwam Weia erbij. In het vrouwenhuis en op manifestaties verkochten we zelfgebakken taart en één van ons had een spaarpotje. Van het bijeengesprokkelde geld kochten we een tweede of derdehands drukpers en andere machines en ondertussen begonnen we een ruimte in een kraakpand op te knappen. Toen we na meer dan een jaar eindelijk klaar waren met klussen werd het pand ineens verkocht en moesten we eruit; de drukpers, die we donkerrood hadden geverfd, werd verhuisd zonder dat we ook maar één keer gedrukt hadden! We konden gelukkig een ruimte huren boven het Utrechtse Vrouwenklussenkollektief. Twee van de vijf vrouwen waren inmiddels afgehaakt. Dapper begonnen we met ons drieën aan het verbouwen van de nieuwe ruimte. Tegen de tijd dat we daarmee klaar waren haakte de derde vrouw af en bleven we met ons tweeën over. Weia en ik. Dat lieten we voorlopig zo; we hadden zin om eindelijk te beginnen met waar het ons om te doen was: mooie, leuke en strijdbare uitgaven maken.
De geschiedenis van Atalanta is niet los te koppelen van allerlei gebeurtenissen en verwikkelingen in ons persoonlijke leven. Weia hadden we bij ons groepje gevraagd omdat ze bij twee andere drukkerijen had gewerkt, waaronder vrouwendrukkerij Virginia in Amsterdam. Zij had dus ervaring. Bovendien was zij erg enthousiast en werkte haar enthousiasme aanstekelijk. Ik was de enige die haar voordien nog niet kende, maar ik had wel haar mooie etsen zien hangen in het Utrechtse vrouwencafé De Heksenketel, en had haar een keer een spannende en eigenzinnige improvisatie horen spelen op een baritonsaxofoon. Na een paar weken verlegen en onhandig gedoe over en weer werd duidelijk dat we beide tot over onze oren verliefd waren, en sindsdien zijn we onafscheidelijk geweest, ook al was vanaf het begin duidelijk dat we overtuigde voorstandsters waren van de vrije liefde.
Weia speelde zoals gezegd saxofoon, en trad wel eens solo op. Daarnaast zat ze in een groepje met een paar anderen: Saxpho, en ze organiseerde een paar keer vrouwenworkshops voor saxofoon. Ik speelde in die tijd af en toe piano in het Cantoraat in Utrecht. Er was een ruimte met een vleugel en een piano, en toen Weia een keer mee ging improviseerden we voor de grap even samen. Dat was zo spannend dat we ermee doorgingen. Hoe dat klonk is te horen op de plaat 'Potten op Vleugels' die we in 1984 maakten. Ook ik kon me niet tot één instrument beperken, en na het horen van Eric Dolphy en Walter Zuber Armstrong besloot ik een basklarinet te kopen. In de jaren tachtig hebben we samen, en soms met anderen, honderden keren opgetreden. Meestal in vrouwencafé's, vrouwenhuizen, coc's, op alternatieve muziekfestivals of bij akties en manifestaties. Onze muziek zou je kunnen beschrijven als een kombinatie van free jazz, hedendaagse gekomponeerde muziek en traditionele afrikaanse muziek.
Behalve de muziek wil ik hier even een paar fantastiese wandeltochten noemen die we samen gemaakt hebben, zonder natuur zouden we niet kunnen. In 1981 liepen we zo'n 725 kilometer door zuid Frankrijk, en een jaar later liepen we in de zomer in acht weken van Utrecht via mooie, zelf uitgestippelde routes naar de Jungfrau in de Zwitserse Alpen (een tocht van 1315 kilometer). - De eerste weken liep ik met twee vingers in het verband - onze pogingen de drukpers aan de praat te krijgen waren niet helemaal probleemloos verlopen... Goede raad: nooit samen aan de pers staan, ook al kan je nog zo goed samenwerken!
Eind '82 rolden de eerste werken en werkjes van de pers: een affiesje met een door Weia vertaalde en gekalligrafeerde dichtregel van Sappho, het door mij getekende en handgeschreven boekje 'De egeltjes', affiesjes en stickers voor vrouwenrestaurant Eucalypta, affiesjes, een poster, flyers en stickers voor het lesbies festival 'Pottenpracht' in Utrecht en 'De kaludoniese jacht', een door Weia herschreven verhaal over de dappere Atalanta. Zo gingen we door met onder meer 'Iktóma', een feministies getint indianenverhaal door ene Carla Maier, vertaald door een vrouw met de initialen A.I.E.W... (oplage 1350, en de 'winst' was voor een indiaanse vrouwengroep), een nummer van Umodja, een tijdschrift van zwarte feministes die zelf kwamen helpen, een affiesje voor een vrouwenmuziekavond, en ik mijn eerste wat dikkere boekje 'Hondje', waarin ik twee feministes laat diskussiëren over allerlei niet in het gangbare feminisme opgenomen onderwerpen.
Voor boekwinkels bleek het in die tijd vaak moeilijk ons te plaatsen. Een van onze eerste uitgaven 'Potten - verhalen en gedichten' paste niet in het toenmalige assortiment van een linkse boekwinkel, terwijl het opstandige 'Hondje' na verloop van tijd door een vrouwenboekwinkel geweigerd werd. Onze boeken gaan altijd wel over een of meer onderwerpen die een bepaald individu of een bepaalde stroming tegen de haren in strijken. Ook een wat commerciëlere kijk van bepaalde alternatieve boekwinkels maakte dat onze kringlooppapieren uitgaven minder snel werden ingekocht. 'Als het een middag in de zon heeft gelegen, of iemand heeft er met vette vingers aangezeten dan heb je een onverkoopbaar exemplaar.' Dat is inderdaad zo!
Naast feminisme, antiracisme, geweldloosheid en milieu, was ook veganisme belangrijk voor ons geworden - anarchisme betekent niet alleen vrijheid voor alle mensen, maar ook voor alle dieren. Tussen onze feministiese maatjes zat er eentje op dezelfde lijn, en dat was Tieneke. Met ons drieën schreven we (omstreeks 1983) een aantal artikelen voor vrouwenbladen waarin we de link feminisme/veganisme legden. Hierop kwamen nogal wat afwijzende reakties. Zodoende kregen we behoefte onze ideeën eens grondig op papier te zetten, en naast het schrijven van vele artikelen en brieven, begonnen we aantekeningen te maken en stukken te schrijven voor een gedegen boek.
Tijdens het schrijven stuitten we op vele filosofiese problemen: waarom veranderen mensen zo langzaam? Is de mens van nature goed of slecht of geen van beide? Wat houdt het begrip 'vrijheid' in? Wat is (filosofies gezien) het verschil tussen anarchisme en liberalisme? Bestaat wilskracht? Wat heb je aan het begrip 'waarheid'? Hoe zijn voelen en denken met elkaar verweven? Een van onze doelstellingen was om de kloof tussen universitaire filosofie en het denken in en rond het dagelijks leven te verkleinen. De universitaire filosofie zou meer moeten kijken naar effekten van filosofiese keuzes voor het dagelijks leven, en in het dagelijks leven kan de diepgang en de grondigheid van de universitaire filosofie goed van pas komen. Vooral in aktiegroepen en in andere delen van de linkse beweging misten we een houding van grondig nadenken. Veel beslissingen worden ad hoc genomen, ergens lang bij stilstaan lijkt soms wel een taboe. Eerst schreven we vooral naar aanleiding van onze eigen ideeën en ervaringen, maar al snel haalden we stapels boeken in huis. De bekende anarchistiese werken, maar ook boeken uit natuurwetenschappelijke hoek en boeken van allerlei filosofen van allerlei tijden. We lazen en schreven, herschreven en herlazen en na zes jaar, het was ondertussen 1989, waren we tevreden. Het resultaat: twee dikke boeken, een voor 'volwassenen' ('Hoe komen kringen in het water') waarvan de uiteindelijke versie werd geschreven door Weia en een voor 'kinderen' ('Het beste voor de aarde') door mij. Mede door de val van de muur (vlak na het uitkomen van onze boeken), leek links ons wel aan een herbezinning toe, en we waren dus zeer benieuwd hoe de boeken zouden vallen.
Op het gebied van 100 procent biologies èn veganisties eten waren we pioniers. We wisten aan een paar emmers biologiese pindapasta te komen. De allereerste, van Nederland en misschien wel van de wereld! We hingen een briefje op bij een natuurvoedingswinkel, en zo leerden we in 1986 P'tje kennen. Toen hij in de deuropening stond om een emmerje pindapasta te kopen vertelde hij dat hij veganist was. Weia zag dat hij een anarchistentekentje droeg en vroeg of hij even binnen wilde komen. Een tijd later leerden we Michèl kennen, die een belangrijke voortrekker werd van ons nooit verwezenlijkte dorpje Akigoloké, en die een literatuurstudie over 'veganisme en vitamine B12' schreef. Met ons vijven schreven we een kookboekje. Ik schreef enkele verhalen en kinderboeken. P'tje was de motor achter het boekje 'Alle dieren vrij!', waarin we een aantal vooral jonge en aktieve veganisten interviewden, Tieneke verzorgde 'De tweede golf voorbij?', een interviewboek over de vrouwenbeweging van begin jaren tachtig, Weia schreef enkele dunne boekjes over afgebakende onderwerpen (onder andere 'Tijd voor de anarchie', 'Dwarse ekonomie' en 'Eén en één is zelden twee').
Wij wilden alle gebieden van het leven aankaarten en verbanden tussen deze gebieden laten zien, we wilden alle deelstrijden koppelen, en daarnaast wilden we dieper graven, door het direkt politieke heen, naar het filosofiese. Maar veel veganisten vonden ons te anarchisties en te feministies, terwijl anarchisten ons vaak in de eerste plaats zagen als veganisten, als radikale feministen of als biologiese voedingfanaten en 'dus' vaag. Omdat we met een klein groepje regelmatig bepaalde punten naar voren brachten die we in politieke diskussies misten (anti-verslaving, voor vrije liefde, voor ekologies verantwoord leven) werden we vaak als een soort kommune of zelfs als een sekte gezien, wat versterkt werd doordat we gek genoeg op kleurgebied grotendeels dezelfde smaak hadden en vaak naast het geijkte zwart in het donkerrood, paars en rose gekleed liepen.
Maar in de alternatieve boekwinkels kwamen gaandeweg vaker mensen te werken die uitgaven van Atalanta op zichtbare plaatsen legden. De Atalanta-boekjes deden het vooral goed in zeer alternatieve, aan de aktiebeweging verbonden boekwinkels en infowinkels zoals Assata in Nijmegen en Eurodusnie in Leiden. Bij de Utrechtse vrouwenboekwinkel Savannah Bay liep het 'meidenboek' 'De kinderen van de heksen' jarenlang als een trein, maar de laatste tijd loopt vooral het 'Billen Bloot Spel' daar goed. Het is een spel waarbij mensen elkaar politieke, filosofiese en persoonlijke vragen stellen, waarbij gesprekken over het aangekaarte onderwerp meestal belangrijker blijken te zijn dan het aantal punten dat behaald wordt. Sinds enige tijd loopt dit spel ook zeer goed bij De Rooie Rat in Utrecht. De kinderversie van dat spel wordt ook vaak rechtstreeks bij ons besteld en wordt op sommige lagere scholen gebruikt bij het filosoferen met kinderen. Onlangs hebben we een mooie nieuwe, gedrukte versie van dat 'Billetjes Bloot Spel' uitgebracht.
In 1993 verhuisden we naar Het Groene Dak, een ekologies wijkje in de Utrechtse wijk Voordorp. Hier bleek genoeg plek te zijn voor Atalanta, zodat wonen en werken niet gescheiden hoeven te zijn. Daaraan zit één groot gevaar: dat we te lang doorgaan, te weinig rust nemen. Gelukkig wonen we zo dat je binnen tien minuten buiten de stad bent en tot rust kunt komen door de oranjeblauwe flits van een voorbijvliegende ijsvogel, door de roep van grutto's en kieviten of het geruis van de bomen iets verderop in het bos. (Dikke kans echter dat we al wandelend weer nieuwe plannen bedenken...)
De uitgaven van Atalanta liggen slechts hier en daar in boekwinkels, maar we hebben altijd leuke reakties gekregen. Van een briefje vol plaatjes en tekeningen van een meisje van negen tot een met bibberende hand geschreven brief van een hoogbejaarde voormalig dienstweigeraar. Van een 'hartstikke goed wat jullie doen' met daaronder een dikke bestelling, tot uitvoerig krities kommentaar op onze boeken en artikelen. Ook op de website komen regelmatig leuke reakties. Dan hebben we weer extra veel zin om door te gaan. We doen ons best om geen nieuwe plannen meer te verzinnen, want wat we nu al bedacht hebben is meer dan genoeg voor de komende 25 jaar!

RYMKE



TECHNICA

Rymke en ik zijn als vrouwendrukkerij begonnen, in 1982 hebben we onze eerste dingen gedrukt. We hadden nogal oude, onbetrouwbare machines: een offsetpersje, een met de hand bedienbare stapelsnijder en een contactkast om drukplaten te belichten. Verder hadden we een doka, die bestond uit een groot gordijn van zwart landbouwplastic dat onderin verzwaard was met kiezelsteentjes. Het gordijn ging om onze horizontale reprocamera heen, een enorm ding waarmee we negatieffilms van te drukken dingen maakten.
Het werk was goeddeels handwerk: camera bedienen, film ontwikkelen, retoucheren, monteren. Zelfs de drukpers bedienden we soms met de hand. Het kreng wilde sommige papiersoorten niet pakken en dan draaiden we met een zwengel (van koperen waterleidingbuis) aan de pers zodat het tempo zo laag werd dat je de papierinvoer handmatig kon sturen.
Dit geeft al aan wat voor kwaliteit we hadden. We wilden feministiese dingen voor anderen drukken en daarnaast zelf dingen bedenken en maken, maar als we voor anderen moesten drukken zaten we steeds met de zenuwen of het nog acceptabele kwaliteit had, of dat de machine maar weer eens uit elkaar moest. Bij ons eigen drukwerk lag het makkelijker, je kunt de vormgeving immers helemaal op de nukken van de pers afstellen. We zeiden dan ook steeds vaker 'nee' tegen anderen, en we gingen sowieso steeds meer dingen zelf bedenken. Uiteindelijk waren we zoveel tijd met schrijven en vormgeven bezig dat de pers nog maar eens per maand even werken moest, en om daar nu een grote ruimte voor te huren... We wilden ook van de onveganistiese films af en we hebben toen de machines weggegeven. Via het toenmalige linkse drukkerijenoverleg zijn onze dingen naar Nicaragua en Costa Rica verscheept.
We hebben een fotokopiëermachine bij Rymke thuis gezet en sindsdien is een groot deel van onze uitgaven gekopiëerd. Intussen begon ook het computertijdperk. Voor het geld dat het laten zetten van één boekje kost kan je ook een hele computer kopen. Het eerste ding was een losse printplaat in een houten kastje, met een margrietwieltypmachien als terminal en met een cassetterecorder als opslagmedium. Geen scherm (daar zit vaak iets dierlijks in, hoe verzinnen ze het), weinig energieverbruik, maar in de typmachien zat een forse fout zodat het op een miskoop neerkwam. Toen kwam er een Atari. Daarop kon je voor het eerst niet alleen tekstverwerken, maar ook eigen letters ontwerpen. Een lang gekoesterde wens van mij, waarvoor de kiemen al uit mijn lagere schooltijd dateren, ging zo in vervulling. Het kost maanden werk om een font te maken, maar uiteindelijk kon onze matrixprinter letters op papier zetten die niemand anders had. Echt mooi doet zo'n printer het niet, maar de korreligheid heeft ook wel iets.
Het laatste boekje dat we zelf hebben gedrukt, was tegelijk het eerste met de eigen letter ('Sappho - mooi geschreven'). Mijn letterontwerp grijpt grotendeels terug op een letter van 1470. In die tijd sneed iedere drukker (druksters waren er voorzover ik weet niet) zijn eigen letters. Daarvan liet de kwaliteit dikwijls te wensen over (en soms niet, die letter uit 1470 van Nicolas Jenson is formidabel), zodat onze spullen eigenlijk maakten dat we terug naar de begintijd van het drukwerk gingen. Ik heb overigens ook nog wat quasi-handgeschreven fonts met de Atari gemaakt, ondermeer naar letters van Rymke.
Het maken van illustraties voor onze boeken en boekjes kan ook een heel gedoe zijn. Een 'probleem' bij ons is dat Rymke graag overal veel plaatjes bij wil en dat ik dan wat ga sputteren. Want ik moet de plaatjes maken als het haar niet lukt! We hebben er wel een leuke vorm voor gevonden: Rymke verzint de plaatjes, dat kan zij heel goed en ik helemaal niet, en ze maakt een schetsje. Ik heb een betere 'hand', dus dat schetsje trek ik over en ik maak net zo lang versies totdat het naar beider wens is. Tegenwoordig doe ik ook een deel van het tekenen en bijschaven in de computer.
Toen werden de laserprinters betaalbaar, kwam er ook een scanner, werd de Atari aangevuld met een Mac - maar daar moesten nieuwe versies van mijn letter voor gemaakt worden. Dan ben je al gauw weer een paar maanden verder! Letterontwerpen is een mooi vak, maar je moet wel geduld hebben. Uiteindelijk heb je dan een letter die helemaal naar wens is en waar je alles aan toe kunt voegen wat je wilt. Zo heb ik nu een letter, waarvan de kapitalen (hoofdletters) erg romeins zijn, waarvan de onderkast (kleine letters) erg aan 1470 doet denken, maar waar in het font ook een twintigste-eeuws anarchistenteken zit.
Het past goed bij anarchisme om alles op je eigen manier te doen. Er is ruim een eeuw geleden een 'terug naar het ambacht' beweging geweest waarin William Morris een rol speelde. Niet helemaal toevallig was hij ook enigszins anarchisties en het is ook geen toeval dat zijn letters soms door Jenson geïnspireerd zijn. Bij ambachtelijkheid kan je aan zelfvoorzienendheid denken (we maken onze boekjes inderdaad vrijwel helemaal zelf), maar verder is het een rijkelijk vaag woord. Neem het oude ambacht van het loodzetten, waarbij ieder afzonderlijk lettertje met de hand gezet moest worden - loodstof is heel ongezond... Of neem de latere loodzetmachines met hun giftige dampen en enorme herrie - wie wil daar naar terug? Tekst met lood gedrukt is echter wel erg mooi...
Een boek laten zetten vond ik altijd raar. 'Wilt u deze half miljoen tekens even overtypen?' Slavenwerk toch eigenlijk. Maar nu moeten ergens computers gemaakt worden waarmee schrijvers het zetwerk overbodig maken - de slavernij verhuisd?
Ambachtelijk kan ook betekenen dat je meer aandacht aan de vorm geeft dan 'nodig'. Vrijwel alles bij Atalanta is door mij ontworpen en vaak kies ik niet de makkelijkste weg, ook een simpel ogend omslagje kost uren werk. Hoe gaat dat tegenwoordig? Ik schrijf eerst tientallen keren de tekst van de omslag in het klein. Dat wordt gescand en dan zoek ik de best geslaagde letters uit. Die plak ik in de computer allemaal bij elkaar, de stelling van de letters (dat is hoe ver ze van elkaar afstaan) wordt nauwkeurig afgeregeld, hier of daar wordt een vlekje langs elektroniese weg weggewekt of juist bijgemaakt. En dan kan een laserprintje naar het kopiëerapparaat of naar de drukker. Soms, bij grotere oplagen, laten we iets namelijk elders drukken, waarbij het altijd zoeken is naar veganistiese offsetprocessen. Daarvan komen er steeds meer!
Een maand nadat een boekje af is ben ik alweer ontevreden over de omslag, maar nog een jaar later ben ik dat vergeten. Dan zie ik al die boekjes, sommige handgebonden, in een standje bij elkaar liggen en wat een oase van rust is dat dan! Er kwam eens een man aan ons standje die de inhoud, waar hij niets van moest hebben, niet kon rijmen met hoe mooi het er uit zag. Hij kon bijna niet wegkomen. Of een nette heer die in 'de egeltjes' ging bladeren. Hij legde het neer, pakte het toch weer op en kocht het. Beschroomd en trots tegelijk zei hij: 'ik heb nooit eerder iets anarchistisch gekocht'.
Ik had het over onze Mac, maar die is de enige niet meer. Omdat we ook het maken van cd's met onze muziek in eigen handen wilden hebben en omdat ik met Tieneke natuurvideo's ben gaan maken, is er een nog veel dikkere Mac bijgekomen. Had de Atari een miljoen geheugenplaatsen, nu zijn het er al honderdzestig miljard - vooral video vreet geheugen. We filmen voornamelijk libellen en zelfs daar zit een anarchisties tintje aan. Met de video willen we namelijk, net als met de determineertabel die we jaren geleden maakten, laten zien dat je die beesten erg goed kunt bestuderen zonder ze te hoeven vangen. Het is bij insectkundigen een hoogst ongebruikelijk standpunt om na te denken over de vrijheid van kleine beestjes. Zij noemen het dan ook 'exemplaren', wij hebben het altijd over 'individuen'.
Bij techniek en technologie spelen volop dilemma's. Ik noemde het ongezonde van loodzetten al. Offset verhielp dat probleem, gebruikte ook minder energie, maar daar spelen fotochemicaliën weer een rol bij. Dat wordt intussen ouderwets doordat steeds meer digitaal kan, maar de computertechnologie staat wel heel erg op gespannen voet met ambachtelijkheid. Een geheugenchip of harde schijf vervangen kan je best zelf, maar het maken van die chips en schijven is volstrekt niet meer in eigen beheer te doen. Dan is er nog het gebruik van elektriciteit: al die computers die voor steeds meer klusjes worden ingezet gebruiken stroom. Ons dak ligt nu vol met zonnepanelen (ook hi-tech...) om daar wat aan te doen, maar ik blijf af en toe stilstaan bij de voor- en nadelen van low- en high-tech. Elektra gebruiken is niet iets neutraals, de computerindustrie is bepaald niet langs anarchistiese lijnen opgezet - maar als bij het ouderwetse tekenen per ongeluk een zwarte vlek werd gemaakt dan vond ik dat ook niet ideaal!

WEIA



Dit zijn ingekorte en iets gewijzigde versies van twee artikelen uit het themanummer over Atalanta van het libertaire tijdschrift De AS, nummer 145, voorjaar 2004.
Deze tekst werd als folder gemaakt voor ons vijfentwintigjarig bestaan op 8 mei 2005.