DWARSE
EKONOMIE ENIGE
ANARCHISTISCHE OPMERKINGEN OVER EKONOMIE door Weia Reinboud INLEIDING Ekonomie?
Wat een ongelooflijk saai onderwerp. [R.W.W.] Er bestaan
kapitalistische ekonomische theorieën, er bestaan marxistische en
socialistische ekonomische theorieën, maar er bestaat nauwelijks
anarchistische ekonomische theorie. De reden daarvoor is, denk ik, dat
anarchisme uitgaat van zelfstandig denkende en vrijwillig samenwerkende
individuen, en zulke individuen zullen uitstekend in staat zijn om hun
ekonomisch handelen zelf te bedenken. Daar is gewoon weinig theorie bij
nodig. Wat er wel zou
kunnen bestaan is een uitgebreide anarchistische analyse van de
niet-anarchistische ekonomieën. Waarom is die er nog nauwelijks? Ik weet
het niet. Het zou kunnen zijn dat andere kapitalisme-kritische theorieën
voldoende gevonden werden. De vraag is of die andere theorieën nog steeds
voldoende zijn of dat ze intussen allemaal geheel of gedeeltelijk
achterhaald zijn. Moet er niet eens iets nieuws komen? Aanleiding voor wat
onorthodoxe geluiden is er genoeg; ik zie die vooral in het nu bijna
wereldwijd om zich heen grijpende consumptisme. Je kunt bij het
maken van een ekonomische theorie allerlei kanten op. Je kunt bij voorbeeld
beschrijven hoe producten de wereld over gaan, en het daarbij laten. Maar
je kunt ook proberen te zoeken naar welke gedachten mensen MINSTENS moeten
hebben, bewust of onbewust, om tot zus en zo ekonomisch gedrag te kunnen
komen. En vervolgens kan je zoeken naar welke ANDERE gedachtes mensen in
hun hoofd zouden moeten hebben om de onprettige kanten van de ekonomie te
doen verdwijnen. In deze
brochure kom ik eerst met wat beschrijving, waarbij ik tegelijk kijk naar
wat voor soort denken er achter de zichtbare verschijnselen zit. Na de
verre van volledige beschrijving stip ik, eveneens onvolledig, aan welke
gedachtes er bij het veranderen van de ekonomie mee kunnen spelen. Soms denk ik
wel eens dat het de kapitalisten zijn die het meeste profijt hebben gehad
van de marxistische ekonomische theorie. Want de marxistische kritiek wees
haarfijn aan wat er allemaal mis was, maar deed dat op zo'n manier dat
er niet alleen aanknopingspunten waren voor de arbeidersbeweging maar ook
voor de kapitalisten. In ieder geval hebben laatstgenoemden het voor
elkaar gekregen om het kapitalisme op zo'n manier te verzachten, of te
versluieren, dat de arbeidersbeweging aan het lijntje en de kapitalistische
kernpunten overeind gehouden konden worden. (Een anarchistische
arbeidersbeweging zou dat niet overkomen zijn, lijkt mij.) Waar kun je de
kapitalistische kernpunten, het kapitalistische programma beschreven vinden?
Het antwoord luidt: eigenlijk nergens. Over het algemeen zorgen
kapitalistische ekonomen er namelijk voor dat hun theorieën heel redelijk
klinken. Pas door met een vergrootglas te kijken en door tussen de regels
te lezen naar wat er allemaal verzwegen wordt, kom je er achter welke
kritiek er allemaal mogelijk is. Dat tussenderegelige zal het voornaamste
zijn waar ik me op zal richten. Wat me verder
erg interesseert is wat de plaats is van een individu in de
wereldekonomie. Hoe de optelling van vele individuele gedragingen op
ondoorzichtige wijze een wereldekonomie oplevert, juist dat lijkt mij van
belang voor mensen die een andere ekonomie voorstaan. Het vertalen van de
wereldschaal naar de individuele schaal is, hoe moeilijk ook, het proberen
waard. Ik moet
tenslotte vermelden dat ik, anders dan in linkse kringen gebruikelijk is,
niet zal spreken over 'de strukturen'. Het komt mij voor dat in
vrijwel alle gevallen waarin over strukturen wordt gesproken andere,
duidelijkere woorden mogelijk zijn -- in ieder geval wil ik trachten
zulke andere verwoordingen te gebruiken. Hoe gemakkelijk het denken in
termen als strukturen of processen ook moge zijn, ik wil altijd een
vertaling naar het individu toe. Omdat individuen degenen zijn waar
veranderingen kunnen beginnen. Het maakt daarbij in eerste instantie wel
uit of een individu dagloner is of minister van ekonomische zaken, maar in
tweede instantie maakt het niets uit. Allemaal kunnen ze hun leven
omgooien, het hangt er maar van af in hoeverre ze hun eigen en andermens
vastgeroeste ideeën over minister- en daglonerschap willen doorbreken.
Ekonomie,
de astrologie van de twintigste eeuw [N.N.] * HUISHOUDEN * Ekonomie
betekent letterlijk: huishouding. In deze brochure gaat het over het huis
dat aarde heet, over wat er (minstens) achter zit dat goederen over de
aarde heen en weer gezeuld worden, en ook over enige gevolgen van dat
gezeul. Ekonomie in de
meest neutrale invulling van het woord, huishouding, is iets wat
onlosmakelijk bij de mensheid hoort. Mensen grijpen in in hun omgeving, ze
zijn immers afhankelijk van chemische troepjes, levende of dode stofjes, en
dat het geheel van ingrepen een huishouding oplevert is onontkoombaar. Een
huishouding met wel of geen problemen. In heel wat
ekonomieboeken beweert men dat 'vraag en aanbod' het startpunt van de
ekonomie en van de ekonomische wetenschap zijn. Of ze beginnen met het
'verdelen van de schaarste' -- ook zo'n uitdrukking die
ongevaarlijk genoeg klinkt om in het begin van een ekonomieboek een rol te
mogen spelen. Maar kijk eens nader: bij gelijk/eerlijk delen doet het er
volstrekt niet toe of iets schaars is of niet! Blijkbaar gaat men er in
die boeken bij voorbaat van uit dat het in de ekonomie om ONGELIJK
verdelen gaat. Ongelijk verdelen is naar mijn bescheiden mening het veróórzaken
van schaarste bij sommigen, en het veroorzaken van overvloed bij anderen.
Hoe dat verdelen gaat is ook niet echt wat ik onder vraag en aanbod
versta. Of bedoelt men
met 'verdelen van DE schaarste', dat het nu eenmaal onvermijdelijk
moeite kost om aan eten en kleding en dergelijke te komen? Het lijkt me
dat je dat aan niemand hoeft te vertellen, dat mensen altijd vanzelf de
moeite zullen doen die nodig is om de echte basisbehoeftes te bevredigen.
Zouden ekonomische problemen, ekonomische onrechtvaardigheden, er kunnen
zijn als er alleen moeite werd gestoken in het bevredigen van de echte
basisbehoeftes? Ik stap nu af
van 'huishouding' als vertaling van ekonomie. In een kritische
beschouwing van de ekonomie hoeft het niet te gaan over de huishouding van
de chemische troepjes die nodig zijn voor de echte basisbehoeftes. Het zal
moeten gaan over het verschijnsel dat heel wat mensen niet op de eigen
wijze in de basisbehoeftes kunnen voorzien, dat ze dus gehinderd worden
door anderen. En het zal moeten gaan over de huishouding van
niet-basisbehoeftes. Het gaat daarbij weliswaar over vormen van
huishouden, maar dan in de zin van flink huishouden, van huishouden in de
zin van 'vernielen' dus.
* ZWEL MAAR AAN * Rente neem ik
als startpunt van het verhaal, en verder komt ook ekonomische groei al gauw
aan de orde. Beide zijn groeiverschijnselen, en ze leveren allerlei
verwante problemen op. (Bevolkingsgroei zou ook behandeld kunnen worden.
Dat is geen ekonomisch verschijnsel, maar heeft wel ekonomische gevolgen (en
voor een deel ook ekonomische oorzaken). In ieder geval is kritiek op de
eerste twee deels ook van toepassing op bevolkingsgroei, om de eenvoudige
reden dat groei groei is.) Zet honderd
euro op een bankrekening waar je een zeer bescheiden rente van één
procent krijgt. Na een jaar heb je dan 101,00 euro. Na 10 jaar heb je
110,46. En na 20 jaar 122,02. Na 100 jaar hebben je erfgenamen
270,48 en na 200 jaar 731,60, en weer honderd jaar later staat er
1978,85 euro op die stokoude rekening. Je ziet dat dit geheel de pan uit gaat
rijzen: er komt een moment dat die ene honderd euro is uitgegroeid tot
een berg die alle geld van de hele wereld bevat. En wat er dan het
volgende jaar gebeurt? Ik had expres
een laag bedrag en een zeer lage rente genomen. Als zelfs dat al helemaal
mis gaat, hoe zit het dan met het op de bank zetten van een miljoen tegen
10 procent rente? Dat is na een eeuw al ruim 11 miljard. (De 389 miljoen
waar dat woordje 'ruim' op slaat schenk ik je.) En niet zo heel veel
later is het een blok goud ter grootte van de hele aarde. Zoiets kan dus
niet, het hoort natuurkundig gezien niet tot de mogelijkheden, en voor
ekonomische groei en alle andere materiële groeiprosessen geldt hetzelfde.
Je kunt spijkerhard, met heel eenvoudig rekenwerk, aantonen dat ze ooit
onoplosbare problemen gaan opleveren. Je kunt die
problemen op twee manieren oplossen: ofwel je wacht tot de wal het schip
keert, ofwel je bedenkt dat je je ook wel eens intelligent zou kunnen gaan
gedragen. Ik gebruik daar met opzet het woord intelligent, omdat het op
mij zo anti-rekenkundig overkomt, zo, anti-wiskundig, inexact en dus
onintelligent wanneer mensen beweren dat het verschijnsel rente kan
blijven bestaan en dat ekonomische groei 'hoort'. Het perpetuum mobile
bestaat niet! (Met bevolkingsgroei ligt alles wat ingewikkelder, hoewel
dat door precies dezelfde irrationaliteiten vergezeld wordt. Er wordt wel
gezegd dat mensen in arme streken wel kinderen moeten hebben als
'oudedagsvoorziening'. Ik weet dat nog niet zo. Bij het lezen van het
levensverhaal van een indiase vrouw bleek dat met het stijgen van
kindertal/oudedagsvoorziening de armoede toenam. En er werden ook
voorbeelden genoemd van hoe mensen het zonder kinderen konden redden. Het
lijkt me dat er iets ingewikkelds aan de hand is, maar hier vind ik het
voldoende om én de ekonomie van de rijke streken aan de kaak te stellen
én het idee uit te dragen dat zelf beslissen om minder of niet aan
voortplanting te doen altijd toe te juichen is, omdat bevolkingsgroei
overal uiteindelijk altijd spaak loopt. Je kunt daarnaast natuurlijk nog
allerlei praktische oudedagsvoorzieningen voor de 'derde' wereld zien
te bewerkstelligen.) Maar als het zo
onintelligent is, waarom wordt rente dan niet direct afgeschaft? Misschien
moeten we eerst kijken naar hoe rente ontstaan is. Neem een denkbeeldig
eiland waarop 101 mensen wonen, die allemaal dezelfde levensstijl en
precies evenveel geld hebben. Dan vindt eentje op het strand een fles met
100 euro. Tegen 1 procent rente wordt dat bedrag aan de anderen
uitgeleend, die wilden dat blijkbaar, en iedereen gaat wat met het
geleende geld doen. (Wat ze doen doet niet ter zake.) Na een jaar betalen
ze netjes het geleende terug en heeft de flesvinderster dus 101 euro.
Waar kan die ene euro vandaan gekomen zijn? Er zijn maar
drie mogelijkheden. De eerste is dat die ene rente-euro rechtstreeks uit
de zakken van de 100 anderen komt; zij hebben dan allemaal een eurocent
minder. De tweede mogelijkheid is dat er, al dan niet stiekum, een extra
euro is geslagen zonder dat daar iets tegenover staat. Automatisch zijn
dan alle reeds bestaande euro's iets minder waard geworden, en zo komt de
rente-euro indirekt uit de zakken van iedereen. De derde mogelijkheid is
dat er een euro bijgemaakt wordt én dat er extra moeite gedaan is om
een of ander product te maken. Er is dus groei van de hoeveelheid geld,
plus groei van de hoeveelheid arbeid, plus als gevolg van dat laatste
groei van de hoeveelheid goederen. De problemen van alledrie die
mogelijkheden worden straks aangestipt. Nu volstaat de conclusie dat het
altijd de niet-rijken zijn die met de gevolgen van het bestaan van rente
opgescheept worden. Als we nu het
denkbeeldige eiland verlaten, kunnen we gaan berekenen hoe het in de
werkelijke wereld loopt. De uitkomst is dat ongeveer een tiende deel van
de mensen volautomatisch rijker wordt door het simpele bestaan van de
verschijnselen rente (en het verschijnsel lenen, want zonder dat hangt de
rente in het luchtledige). Dat gaat dan op kosten van acht-tiende deel van
de mensen, terwijl er ook nog een tiende deel is wat ongeveer kiet speelt.
(Het is een nogal complexe berekening, want je moet meenemen dat in de
prijs van het brood een deel rente zit van de lening waarmee de oven
gekocht is, er zit rente in de huur, enzovoorts, enzovoorts. Als je tot
degenen behoort die jaarlijks wat rente op de giro bijgeschreven krijgen,
dan is het waarschijnlijk toch zo dat je vanwege de prijs van brood, huur
enzovoorts alles bij elkaar meer rente betaalt dan dat je rente ontvangt.
Tenzij je dus bij die rijkste tien procent van de mensheid behoort. Maar
die leest, neem ik aan, deze brochure niet.) Het antwoord op
de vraag waarom rente dan nog niet afgeschaft is is nu eenvoudig te
bedenken. Rente is bedacht door mensen die zich wilden verrijken, en de
huidige rijken varen er nog steeds wel bij dat die uitvinding ooit is
gedaan. Zij willen rente niet afschaffen. En dus vertellen ekonomische
theorieën (althans de theorieën die voor en door de rijken zijn bedacht)
niet hoe het precies zit. Het gevolg is dat iedereen is gaan denken dat
rente (en lenen tegen rente) een tamelijk onschuldig verschijnsel is, of
minstens onontkoombaar. Ware dat niet zo dan zouden bij voorbeeld ALLE
vakbonden ten strijde trekken tegen het bestaan van rente -- als
vertegenwoordigers van de arme tachtig procent van de mensheid. * SCHUIF MAAR AF
* Betekent de
ineenstorting van de oosteuropese planekonomieën dat ze dus kapitalistisch
aan het worden zouden zijn? Niet noodzakelijkerwijs, lijkt mij. De stap
van een dictatoriale planekonomie (een ondictatoriale kan ik me nauwelijks
voorstellen) naar een marktekonomie (waar veel aan de individuen wordt
overgelaten) betekent weliswaar een overeenkomst met het kapitalisme, maar
het is het overnemen van EEN kenmerk van kapitalisme, en niet van alle
kenmerken. Waarom zou er maar één soort marktekonomie kunnen zijn,
namelijk de kapitalistische? Zoek je in
encyclopedieën en dergelijke op wat kenmerkend is voor kapitalisme, dan
kom je lijstjes tegen met dingen die niet per se tot iets vervelends
hoeven te leiden. Soms staan in de lijstjes zelfs uitsluitend niet
vervelende kenmerken, maar andere lijstjes zijn openhartiger.
'Winstmaximalisatie' en het 'vertrouwen op het
concurrentiebeginsel' worden genoemd. Is dat niet erg onvolledig? En wat
heeft het eigenlijk met kapitaal te maken? Het begrip kapitaal zegt me op
zich niets -- als iedereen precies evenveel kapitaal zou hebben dan zou
het misschien een duffe plestik-bekertjes-en-tv-toestellen-wereld
zijn, maar kapitalistisch zou ik die niet willen noemen. Het begrip
kapitalisme lijkt me nogal uitgehold en/of verhullend en dus nodig aan
vervanging toe. Ik heb volop
kritiek op het ekonomisch reilen en zeilen van hier om mij heen. Al die
kritiek leidt me tot het invoeren van een nieuw woord: verrijkingsekonomieën,
waarmee ik ekonomieën bedoel waarin het normaal gevonden wordt, of waar
het zelfs tot principe verheven wordt, dat sommigen of velen zich
verrijken, dat ze dus iets doen wat ten koste van anderen gaat. (Of dat
wat kapitalisme genoemd wordt de enige of de ergste vorm van een
verrijkingsekonomie is, vind ik niet erg interessant.) De vraag die me dan
ook voorlopig aan het schrijven zal houden is daarom: hoe krijgen rijken
het voor elkaar om met hun armen over elkaar armen te kweken of armer te
maken? (Wanneer je het woord verrijkingsekonomie te lang vindt gebruik dan
roofekonomie!) De klassieke
negentiende eeuwse manier was om arbeiders waanzinnig op te jagen, ze
nauwelijks iets te betalen en zelf forse winsten op te strijken.
Kinderarbeid, lange werkdagen, velen die op de rand van de verhongering
leven. Je kent die verhalen. Na een tijd kwamen de producenten er op een
of andere manier achter (bang voor een slechte naam?), dat zulke
uitgebuite arbeiders geen cent te makke hadden, dat je ze beter beter kon
behandelen, want dan gingen ze een heleboel van je producten kopen. Zo
werden ze tevredener, en dus ook minder lastig. De lage lonen, lange
werkdagen, kinderarbeid en hongersnoden werden intussen naar de derde
wereld geëxporteerd. Ik ga nog even
cynisch verder. De toekomstige ontwikkeling zal zijn dat ook in de derde
wereld een markt wordt ontdekt. De problemen moeten dan natuurlijk wel
naar elders worden geëxporteerd, en daar er geen uitbuitbare maan- en
marsmannetjes bestaan zullen de problemen naar buiten de mensheid moeten
verhuizen. Ik vertel niets nieuws wanneer ik zeg dat er al forse stappen
in die richting gezet zijn. De dieren- en plantenwereld staan er slecht
voor, de Pietersberg wordt opgegeten en zo zal dat nog wel even verder
gaan. Alleen als de export van problemen naar ver weg mislukt en de
kwalijke gevolgen ook de rijken gaan treffen, alleen dan is er kans op het
ontstaan van intelligente oplossingen. De ozonlaag blijft heel misschien
nog net dik genoeg. Maar flora en fauna van onze streken zijn enorm
verarmd en het zijn alleen de sentimentelen die daar een traan om laten.
Je krijgt van het uitsterven van dieren- en plantensoorten, anders dan van
het dun worden van de ozonlaag, geen huidkanker namelijk.
* VERDWIJNTRUUKS
* Er zijn nog
heel wat meer verschijnselen die kenmerkend zijn voor ekonomieën die ten
koste van elders draaien. Ik heb al duidelijk gemaakt dat rente niet
blijvend kan bestaan. Voor ekonomische groei geldt hetzelfde. (Hoewel een
deel van het groeidenken veroorzaakt wordt door het bestaan van rente is
het toch niet zo dat er sprake is van een twee-eenheid. In een samenleving
zonder rente kan toch tot groei besloten worden. Het zijn twee verwante
verschijnselen/stupiditeiten.) Waar komt al dat rente- en groeigeld
vandaan? Is dat louter een gevolg van uitbuiting van arbeidersters van
dichtbij of verweg? Of is al die groei voor een deel schijn? Het
verschijnsel inflatie is al genoemd als een van de drie manieren om de
gevolgen van rente op te vangen. Wanneer er inflatie is verdwijnt er iets.
Waarde, koopkracht. De armen hebben geen spaargeld, dus die merken het
direkt als hun koopkracht achteruit gaat, terwijl de rijken er nog net
goed uitspringen. Zij hebben geld uitstaan tegen tien procent, en de
inflatie is acht procent -- dus de geldstroom in hun richting droogt niet
geheel op. De armen zitten natuurlijk vooral in de derde wereld, en het is
dáár dat, via een heleboel stappen, de hardste gevolgen van inflatie van
hier terechtkomen. Wederom een geval van export van problemen. En ook weer
een geval van tevreden maken van de arbeiders hier, want die mogen
koopkrachthandhaving bewerkstelligen, en de wereldekonomie is zo
ondoorzichtig dat ze niet zien dat de gehandhaafde koopkracht van hier uit
de zakken van de derde wereld komt. Dankzij genoemde ondoorzichtigheid
zijn de arbeidersters uit rijke landen medeplichtig aan de uitbuiting van
de nog armeren. Onbedoeld, hoop ik. Het is nog een
beetje erger, want een van de oorzaken van inflatie zit in de
loonsverhogingen die de arbeidersbewegingen/vakbonden afdwingen. Die maken
de kosten van producten hoger, waardoor de prijs volgens de directeur
omhoog moet, en die ruimte is er nauwelijks (want de concurrent...), dus
moeten er maar wat euro's bijgemaakt worden (onnozel eigenlijk dat dat
dan ook werkelijk gedaan wordt). De vakbonden vragen vanwege de gedaalde
koopkracht weer om loonsverhoging, waardoor de inflatie blijft
doorspiraleren. Eigenlijk zouden loonsverhogingen altijd echt ten koste
van de rijken moeten gaan. Dat vakbonden dus alleen vragen om hogere lonen
plus nivellering. Staken, mensen, veel meer staken! Niet alleen
door inflatie, ook bij faillissementen verdwijnt er iets: onbetaalde
rekeningen worden onder tafel geschoven. Daardoor is er voor de rente en
de groei elders weer iets meer ruimte om op peil te blijven. Als klein
uitgeverijtje hebben we het al een paar keer meegemaakt dat een boekhandel
ofzo failliet ging en dat wel de grote schuldeisers betaald werden maar
wij niet. Zo gaat dat met concurrentie. Dan zijn er ook
nog de beurzen met hun ongelukjes. Daarbij worden rechtstreeks de rijken
getroffen en daarom zal er zoveel moord en brand geschreeuwd worden bij
het minste of geringste probleem op de beurs. Maar, gelukkig voor de
rijksten, de problemen kunnen natuurlijk wel geëxporteerd worden. Naar de
kleine aandeelhouders, de verkeerd-gokkers. En anders zijn er altijd nog
prijsverhogingen mogelijk of een faillissementje, of nog weer iets anders.
(Wanneer anarchisten zeggen dat het leven zonder leiding moet en kan, dan
wordt er direkt tegengeworpen dat dat tot chaos zal leiden. Dat zegt men
natuurlijk omdat men de beurs kent. Daar is geen leiding, daar zijn het
zomaar wat individuen die zitten te gokken, en dat leidt inderdaad tot
paniekgolfjes en andere chaos. Toch volgt daar niet uit dat iets zonder
leiding niet kan. Hebzuchtigen zonder leiding, dat kan niet.) Ekonomische
crisissen en depressies zijn vooral een gevolg van de gemoedstoestanden
van aandeelhouders. Beleggers hebben angst om wat geld te verliezen. Ze
gooien bij een slecht bericht over bedrijf X de aandelen daarvan op de
markt. Anderen op de beurs zien wat hun buren doen, worden extra bang,
dumpen hun aandelen enzovoort. Ekonomisch is er intussen feitelijk niets
gebeurd. Toch kan zulk niets op zo grote schaal voorkomen dat het tot tot
iets leidt: massaontslagen en allerlei andere ongeplande verschijnselen en
chaotische toestanden. Dat zo de belevenissen van vrijwel iedereen afhangen
van de nukken en grillen van een gering aantal mensen op de beurs is,
zacht gezegd, enigszins merkwaardig.
* GELDSTROMEN * Dat waren nog
maar enkele van de manieren om problemen op de borden van de arme(re)n te
schuiven. Er zijn nog meer problematische kanten aan de ekonomieën die
rente en/of groei van belang vinden. De renteschuld
van de zogeheten ontwikkelingslanden is torenhoog. Er is hun (althans een
deel van hun) voorgetoverd dat ze met geleend geld allerlei dingen konden
gaan doen (wat inderdaad klopt), en zo zijn ze als het ware met onopen
ogen in de val van de rente-ekonomie gelokt -- de gevolgen zijn niet
gering. Allerlei concurrerende banken wilden wel een lekker leninkie
geven, ook al was er eigenlijk al onmogelijk veel geleend. Niet echt slim,
want de rente kon toen even niet opgebracht worden. En zoals dat met rente
gaat, de schuld groeide intussen vrolijk door, zodat het probleem nog
groter werd. Toen gingen de banken natuurlijk 1 lijn trekken. Ze moesten
geld zien, want ze rekenden er op en er mee, en ze hebben zelf wel netjes
rente betaald aan hun spaarders/rijken. Het idiote is dat die enorme berg
rente die de derde wereld op zou moeten hoesten, dat dat geld is wat nog
nooit bestaan heeft. Het vragen van rente komt zo neer op het opjagen en
plunderen van mensen van ver weg. Doch: als de zakken van de armsten leeg
zijn keert de wal het schip. Dan wordt duidelijk dat het rentisme in de
werkelijkheid niet kan blijven bestaan. Maar de banken zullen, ben ik
bang, de laatsten zijn om dat toe te geven. Is het gedoe
rond de staatsschuld in rijke(re) landen een verwant probleem? Ook zij
tuinen er met al dan niet open ogen in. Ze lenen geld, betalen weliswaar
af (zo rijk of plunderend zijn ze wel), maar ze lenen intussen weer nieuw
geld. Altijd hebben ze schuld, en altijd zal daarover rente berekend
worden. De staat werkt zich in de positie van iemand die op afbetaling
koopt. De afbetaling/lening maakt dat je iets eerder kunt aanschaffen dan
via sparen, maar uiteindelijk zul je op afbetaling minder kunnen
aanschaffen dan als je zou sparen. De banken/afbetalingsbedrijven vinden
het natuurlijk prima, want zit je eenmaal met rente/afbetalingskosten dan
kom je er niet makkelijk meer vanaf. Voor een staat geldt dat ook. De baten van
het bestaan van een staatsschuld komen uitsluitend bij rijken terecht, dus
je zou verwachten dat er door die kant niet gepleit wordt voor een daling
van de staatsschuld. Zoals bekend is de praktijk anders. Waardoor komt het
dat juist rechts de ene bezuinigingsronde na de andere wil? Ik kan maar 1
oorzaak verzinnen, en dat is dat de wal het schip aan het keren is. De
groei begint blijkbaar onmogelijk te worden en dus wordt elke
afwentelingsmogelijkheid aangegrepen. Als je de collectieve uitgaven terug
brengt treft dat iedereen· Het vorige
puntje behelst dat bezuinigingsrondes onlosmakelijk bij het bestaan van
rente behoren (en bij het bestaan van lenende staten natuurlijk). Het
gejeremiëer zal dus nooit uit de lucht zijn zolang er in rente (en/of
groei) geloofd blijft worden. Als de staat
met leningen werkt dan is dat toch net zoals bedrijven doen, die lenen
immers ook almaar? Ja, maar die bedrijven maken producten waarvan ze
grotendeels zelf de prijs vaststellen. Iedereen die iets koopt pikt dat.
Van de staat wordt echter veel minder gepikt. In tijden dat het met de
verdiensten niet zo best gaat komt aan het licht dat sommigen niet echt
voor collectieve uitgaven zijn. Bezuinig daar maar op, bazuinen ze dan
rond. Het woord
bedrijven viel, dus nu even over multinationals en over fusies. Er is in
een verrijkingsekonomie een heel eenvoudige reden om te fuseren, om te
groeien, om een multinational te worden. Binnenshuis werk je namelijk niet
met rente. Hoe gigantischer bedrijven zijn, des te groter is het deel van
de ekonomie dat ze weten af te schermen van het rentisme. ÎEigenlijkâ
zijn grote bedrijven tegen rente· (Er kunnen natuurlijk meer redenen
voor bedrijven zijn om groot te worden.) Het zou mooi
zijn wanneer de armeren, tachtig van de honderd mensen dus, het ook voor
elkaar zouden krijgen om een deel van hun ekonomisch handelen af te
schermen van de rente-ekonomie, door, noem eens wat, onderling geld te
lenen zonder rente. Dan nog iets
over de wapenindustrie. Ik vind het te eenvoudig om in het
militair-industriëel complex de grote boosdoener te zien, daarvoor is er
elders te veel aan de knikker. Zulke vijandsbeelden liggen me niet,
versimpelen de boel te veel ö en ik hou niet van vijandsdenken omdat dat
niets extraas duidelijk maakt. Maar: het is vanzelfsprekend wel nuttig
voor een bedrijf wanneer de gemaakte producten, nadat ze betaald zijn,
gewoon stuk gemaakt worden. (Niet voor je deur natuurlijk, maar in een
streek waar je geen familie hebt, en waar ze allemaal de verkeerde
godsdienst aanhangen ofzo.) Nog prettiger is het wanneer het zo gedraaid
kan worden dat iedereen aan jouw producten meebetaalt. Met het instellen
van een defensiebegroting gaat dat uitstekend. Werkelijk een patent
middel. De
wapenindustrie is maar 1 voorbeeld van een wegwerpindustrie. Voor andere
wegwerpproducten geldt precies hetzelfde. En ook daar werkt het prima
wanneer de kosten op iedereen verhaald kunnen worden. Milieubelasting
(terwijl niet iedereen vervuilt), enzovoort· Wanneer je
ervoor zorgt dat je product slechts korte tijd aantrekkelijk gevonden
wordt, ook dan wordt het gauw weg geworpen. Een geavanceerd elektronisch
apparaat wordt snel opgevolgd door een nieuwe, vernieuwde, verbeterde
versie. Maar ook mechanische dingen als autoâs worden elk jaar in een
nieuw jasje geleverd, zodat degenen die op status uit zijn hun oude model
gauw gaan inruilen. En over kleren zullen we het maar helemaal niet
hebben. Ik ben niet tegen het uitvinden van betere dingen, maar wel tegen
het slechts veranderen van de buitenkant En tegen het komen met kleine
verbeteringen als je met een beetje extra nadenken een hele grote stap
kunt maken. Maar de mensen stinken er o zo vaak in. Een nog niet
genoemd probleem: bij een met aandelen en dat soort dingen werkende
ekonomie hoort het verschijnsel winst. Maak je veel winst dan word je op
de beurs populair, dat is waar het om gaat. Winst maak je door je spullen
voor meer te verkopen dan dat ze je kosten, en dat extraatje komt
natuurlijk bij de klanten vandaan. Bij een niet
alleen naar winst maar ook naar groei strevende ekonomie leidt dat tot nog
iets extra extraas. Vijf procent winst op de huidige omzet is een grotere
smak geld (en spullen) dan vijf procent van de omzet van tien jaar terug.
Nog erger wordt het wanneer geen genoegen genomen wordt met een constant
winstpercentage, maar wanneer er gestreefd wordt naar een langzaam
oplopende winst, naar winstmaximalisatie. Dat betekent iets extra extra
extraas (gelukkig lukt zoiets zelden, of in ieder geval niet langdurig).
Bij producten die het milieu belasten en/of de derde wereld leidt het
verschijnsel winstmaximalisatie uiteindelijk dus tot extra extra extra
verzwaring van wat er toch al mis aan is. Als reactie op
het brengen van rente als een van de ekonomische boosdoeners hoor ik wel
eens dat rente het probleem niet is, want er kan alleen rente uitbetaald
worden als beleggingen renderen -- er moet dus naar de rendementen
gekeken worden. Een bezwaar daartegen is dat het moeten betalen van rente
extra opbrengst van beleggingen vereist, zodat er veel minder gauw van een
positief rendement gesproken kan worden -- rente heeft echte gevolgen.
Bovendien gaat het bij rendementen alweer om de vraag die men zelden
tracht te beantwoorden: waar komen de extra euro's vandaan? Het is
onmogelijk om oneindig hard te werken, om oneindig veel producten te
maken, om oneindig veel mensen op de wereld te zetten, enzovoorts. Je kunt
allerlei soorten ekonomie verzinnen die een oneindig leven beschoren zijn,
maar daar zit geen soort ekonomie bij waarin rente bestaat. Ik vat de
opsomming van problemen, die samenhangen met anti-wiskundige
verschijnselen als groei en rente, even samen. In verrijkingsekonomieën
is het de bedoeling om rijker te worden, en als dat over de ruggen van
anderen gaat (die dus armer worden) dan wordt dat niet als een probleem
gezien. Het wordt natuurlijk wel zoveel mogelijk ontkend en/of verhuld,
maar dat is een ander verhaal. Op zich is het onmogelijk dat rente en
groei eindeloos doorgaan en dus zal er een moment zijn dat de wal het
schip keert. Er zijn tot nu toe allerlei ingenieuze uitwegen gevonden, dat
wil zeggen steeds weer is er uitgevonden hoe je de problemen kunt
exporteren. In de openlijk koloniale tijd was er geen
staatsschuldprobleem, de ellende kwam immers ver weg terecht, maar
tegenwoordig is de wal het schip al aan het keren. Zolang inflatie,
bezuinigingsrondes enzovoorts er nog doorgedrukt kunnen worden gaan de
rijken niet morren. Zo werkt dat. En zo zal het blijven werken totdat
intelligentie in de mode komt, en het exporteren van ellende niet meer
okee gevonden wordt.
* DE MARKT * Concurrentie is
nog niet behandeld. Concurrentie is, per definitie, proberen om anderen de
loef af te steken. Dat concurrentie niet in mijn ideale wereld past is
intussen natuurlijk zo duidelijk als wat. Het is een van die dingen die de
huidige vrije markt ekonomie tot zoân lelijk geval maken. Niet omdat die
vrij is, maar door hoe die vrijheid ingevuld is geworden. Het werken aan
de hand van het verrijkingsprincipe hoort bij de vrijheden van de vrije
markt. Maar, zegt men
dan, iedereen heeft gelijke mogelijkheden, niemand wordt speciaal aan
banden gelegd. Er wordt dan even vergeten dat er in theorie wel gelijke
mogelijkheden zijn, maar dat in de praktijk de startposities verre van
gelijk liggen. En dat vertroebelt alles. Maar, zegt men dan vervolgens,
iedereen kan van krantenjongen tot miljonair opklimmen. Ook daar wordt
iets vergeten. Namelijk dat dat alleen lukt als je eerst de nadelen van je
startpositie weet te overwinnen, en dat kan alleen door even zeer veel
geld te verdienen, door enorm hoge winstmarges dus. Bij rente zou zoiets
woeker heten (even afgezien van dat volgens mij alle rente woeker is),
maar in de handel is er geen naam voor. De vrijheid om op deze manier veel
geld uit de zakken van anderen te kloppen is een officieel geaccepteerd
verschijnsel. Een dergelijke vrije markt is de beste manier om zoveel
mogelijk ekonomische onvrijheid te scheppen!
* VAN RUIL TOT
GELD * In een
ruilekonomie worden goederen tegen elkaar geruild. Het is daarbij een
probleem als je 's winters iets te ruilen aanbiedt waarvoor je iets terug
wilt hebben wat alleen 's zomers aanwezig is. Boerenkool tegen aardbeien.
Het invoeren van een onbederfbaar tussenruilmiddel is dan een verstandige
stap, en zo zal inderdaad het geld in de wereld zijn gekomen. Geld lijkt een
neutraal verschijnsel. Boerenkool ruil je voor geld, en later ruil je dat
geld voor aardbeien. Niets aan de hand -- behalve in een rentistische
ekonomie, omdat je in de tussentijd op je geld rente kunt proberen te
vangen. Rijken hebben voortdurend geld over, kunnen dat tegen rente
uitlenen, en zolang dat ze lukt is er via het verschijnsel rente vanzelf
een stroom geld van arm naar rijk. De conclusie daaruit is dat geld in een
rentistische ekonomie verre van neutraal is. In de
ruilekonomie gaat het de mensen om tevredenheid over wat ze geruild
hebben. De stap naar de geldekonomie is een olieënde verbetering van de
ruilekonomie, en het zal de mensen dan dus gaan om tevredenheid vanwege
dat ze via hun geld voldoende kunnen ruilen. Toch is daar
iets mis mee. Tussen de regels staat er namelijk dat het gaat om eerlijke
ruil, en tevredenheid daarover. Daar zit in dat er blijkbaar wantrouwen
is, of moet zijn, en ik vraag me heel erg af of dat wel zo noodzakelijk
is. Ik kan me heel goed voorstellen dat er ekonomieën zijn,
goederenhuishoudingen dus, waarin wantrouwen geen rol speelt. Je deelt wat
er is (en dat is hopelijk genoeg), je besluit samen wat je maakt, en is er
een overschot dan zie je maar. Eet het op of geef het weg of deel het
nauwkeurig in vierentwintig stukjes. Het doet er niet toe wat je doet,
want extra is extra. Ruimte om te spelen. Ik begrijp wel
dat er een zeker wantrouwen mogelijk is vanwege de kans dat er mensen
kunnen zijn die zich dingen gaan toeëigenen, vooral in tijden met
tekorten aan leeftocht. Maar ik zie niet waarom dat alom tot wantrouwen
zou moeten leiden. Wantrouwen alom, is dat niet hetzelfde als hebzucht als
basis voor het handelen nemen? Een
geldekonomie lijkt altijd wantrouwen in zich te moeten hebben. Ik zie in
ieder geval niet hoe je anders prijzen kunt berekenen. Zonder wantrouwen
zou je de ene dag een miljoen voor een brood geven en de volgende dag een
duppie. Prijzen komen
heel merkwaardig tot stand. Een man koopt aan het loket een paar
postzegels. Hij is een deskundig postzegelverzamelaar en ziet meteen dat
ze de kleur zwart vergeten zijn te drukken. Hij zegt: 'ach, geef me het
hele vel maar'. Plots zijn die onnozele stukjes gekarteld papier duizend
keer zoveel waard, vanwege dat het zeldzame misdrukken zijn. De prijs zegt
blijkbaar niets over de productieomstandigheden, en alles over wat de gek
ervoor geeft. De prijs hangt af van of er voldoende hebzucht aanwezig is. Bijna zou je
gelukkig worden met het verschijnsel concurrentie, want dat maakt dat
producenten zelf de prijzen (enigszins) drukken. Maar ik ben er
vanzelfsprekend niet gelukkig mee, omdat het de hebzucht alleen ietsje
reguleert en verder onverlet laat. De vrije markt die ik om me heen zie is
alles bij elkaar niets meer dan een groot hebzuchtnetwerk, een geheel van
min of meer gereguleerd poten uitdraaien en oren aannaaien. Dat lijkt me
bepaald niet de hoogst mogelijke vorm van vrijheid. * WAARDE * Op de markt
gaat het om waarde. Wat is dat? Je betaalt via producten de arbeidenden,
en je betaalt daarmee hun leven En hun wensenpakket. In de prijs van een
brood zit dan ook een deel van de cd-speler en de therapie en het
theaterbezoek van de arbeidenden. In de prijs van de cd-speler en in de
prijs van het theater zit weer· Het verhaal van wat de waarde van iets
is, en waaruit de prijs bestaat, is alles bij elkaar uiterst
ondoorzichtig. Het
eenvoudigste vind ik het om te stellen dat de waarde van iets een
menselijk verzinsel is zonder objectieve kanten. Er zit wantrouwen in,
iets van ruildenken, wat vage noties over vraag en aanbod. Plus die
cd-speler. De wereldekonomie is een gigantisch netwerk van betaalde
activiteiten die allemaal, via de wensen van de arbeidenden, meespelen in
de waarde en de prijs van alle andere producten of diensten.
* DE ANDERE KANT
* Het lijkt in
het voorgaande misschien alsof ik alle schuld bij de rijken leg, en vooral
dan bij het verrijkingsprincipe. Toch heb ik ook al door laten schemeren
dat er medeplichtigen zijn, waarbij ik in het midden liet of het om
bewuste of onbewuste medeplichtigheid gaat. Doen de
rijksten het meest aan verrijking, en de half rijken wat minder? Is het zo
dat de problemen en de ellende gewoon altijd richting allerarmsten
geschoven worden? Dat laatste, lijkt me. Dat zou er, of je het nu leuk
vindt of niet, op neer komen dat ook een minimumlijder in een rijke streek
mede oorzaak is van toestanden in de derde wereld. Of is dat te
pessimistisch? Stel dat rente,
groei, het streven naar winst en het bestaan van de beurs in 1 klap
afgeschaft werden. Dan kon de wereldekonomie eens rustig in termen van
vraag en aanbod bekeken kunnen gaan worden. Wat zou je dan zien gebeuren?
Ik ben bang dat er lang niet genoeg verandering te zien zou zijn. Het
lijkt me dat de meeste mensen nog steeds als gekken achter hebbedingetjes
aan zouden hollen, dat het consumptisme nog volop zou bestaan. Met de
aanbod-kant, de productie van spullen, is er van alles mis, maar de
vraag-kant vertrouw ik dus eveneens niet. De rijken vinden zich niet rijk
genoeg, maar de rest van de mensheid lijkt vrij massaal dezelfde hebzucht
aan te hangen. Anders is het onmogelijk dat reclame een vraag naar een
bepaald product kan stimuleren. Wie willen er iets hebben wat ze niet
willen hebben? Ik weet heus wel dat reclame graag misleidt, en je zult
best wel eens ergens in tuinen, maar constant er in tuinen kan alleen als
de producten bij je wensen passen. Een geheel nieuw product kan wel of
niet passen bij een wens die je in abstracte vorm in je hoofd kunt hebben
zitten. Maar uit het feit dat een product er ineens is volgt op geen
enkele manier dat je dat dan dus zou moeten aanschaffen. De afweging moet
je als individu zelf maken, en wie dat niet doet heeft blijkbaar als
belangrijkste wens om het consumptisme aan te hangen. (Om mijn
improvisaties af en toe vast te kunnen leggen is een DAT-recorder
geschikter dan een gewone band- of cassetterecorder -- maar daaruit volgt
niet dat ik dat ding meteen moet aanschaffen. Als muziekmaakster is het
zinnig om te luisteren naar wat anderen doen -- maar daaruit volgt niet
dat ik de geluidskwaliteit van een CD-speler nodig heb. En zo voorts.) We zitten niet
alleen met een verrijkingsekonomie, maar ook met een hebzuchtigenekonomie.
Kritiek op de ekonomie kan naar mijn smaak niet beperkt blijven tot wat er
allemaal fout is aan de aanbodkant. De vraagkant is net zo goed niet in
orde, en het aankaarten daarvan is niet iets voor later. Sommige mensen
zitten aan vraag- én aanbodkant scheef, anderen alleen aan de vraagzijde.
Dat wat aan de vraagkant gebeurt ondersteunt de verrijkingsgedachte, en
volgens mij geldt niet dat wat aan de vraagkant mis zit een gevolg is van
de rotzooi aan de aanbodkant. Het zijn twee verschillende problemen. Beide
stoelen ze weliswaar op hebzucht, maar het bekritiseren van de een zegt
niets over de ander. (Marxistisch-achtige ekonomiekritiek werkt helaas vaak
verhullend, en soms zelfs vergoelijkend, voor de problemen van de
vraagkant.) De vraagkant
heeft eigen metodes om problemen af te schuiven. Bij voorbeeld: 'ze
vinden wel een technische oplossing voor milieuproblemen, dus kan ik wel
gewoon doorleven op de oude voet'. Of: 'één auto extra maakt niet
uit.' Als dat zo zou zijn dan maakt één maand niet eten ook niet uit.
Vergeleken met de grote hoop is bijna alles te verwaarlozen.
De
heersende ideeën zijn de ideeën van de heersende klasse. [K.M.]
* HEERSENDE IDEEËN
* De eenvoudigste
verandering van de toestand is het geloof in het 'leuke' van
verrijking en hebzucht aan de kant schuiven. In één klap kunnen vele
problemen de wereld uit. Maar wie willen dat geloof eigenlijk weg doen, en
wat te doen als anderen dat geloof niet af willen zweren? Het is bij
lange na niet zo dat alleen erg rijke en/of erg rechtse mensen genoemde
ideeën aanhangen. Veruit de meeste mensen zijn, helaas, in stevige mate
kind van hun tijd en hun omgeving, van de hun omringende kultuur. In die
kultuur zit van alles wat met de beste wil van de wereld niet links of
vooruitstrevend of progressief genoemd kan worden. Gek genoeg blijkt
geregeld dat links zijn op een bepaald gebied niet noodzakelijkerwijs
links zijn op elk gebied betekent. Mensen veranderen hun in de opvoeding
opgelopen gedragingen blijkbaar niet snel. Ze ervaren allerlei nooit
bewust gekozen gewoontes als 'eigen'. Die macht der gewoonte, ook dat
is een macht waar anarchisme het niet zo op heeft, als je het mij vraagt. Uit
bovenstaande volgt geen optimisme over de snelheid en de grondigheid
waarmee de huidige ekonomie valt te vervangen. Sowieso kan je aan de
veranderingen waar mensen zich voor inzetten zien dat hopen op iets
ingrijpends niet echt voor de hand ligt. Veel mensen zijn wel actief, maar
dan voornamelijk als ergens buiten ze een duidelijke vijand valt aan te
wijzen. Zodra de 'vijand' echter binnen zit, en bij gewoontes is dat
het geval, zit er ineens weinig schot in het veranderingsproses. Diepgang
en tempo laten dan veel te wensen over. Ik hoop trouwens dat ik me hier
vergis! Heersers kunnen
via geweld heel wat bereiken, maar zonder medestanders en meelopers lukt
er weinig. Heersende ideeën kunnen ook niet blijven heersen als er geen
meelopers zijn. Wie gaan hun geld zonder rente bewaren zodra ze horen wat
de gevolgen van het bestaan van rente zijn? Het zou mij niets verbazen
wanneer ongeveer iedereen gaat sputteren ('geen dief van eigen
portemonnee zijn') bij het idee geen rente meer te vangen. Vrijwel
iedereen blijkt bespoten voedsel te blijven kopen omdat dat immers
goedkoop is. Dat schijnt toch zó'n houtsnijdend argument te zijn.
* CONSUMPTISME * Bij het denken
over hoe de wereldekonomie zou moeten veranderen kom je vanzelf uit op de
noodzakelijkheid van het (her)verdelen van welvaart. Wat neem je daarbij
als uitgangspunt, als gemiddelde, als haalbare? Het yuppenpatroon, het
patroon van de nederlandse metselaar, dat van een zululandbouwster? Pas
nadat de vraag van het consumptiepatroon beantwoord is kan je verder gaan
nadenken. Want veel ellende komt weliswaar voort uit het
verrijkingsprincipe, maar heel veel komt tevens voort uit het alom
aangehangen consumptisme. Consumptisme is
gebouwd op het uitgangspunt dat liefst alles gewenst wordt, ook het
onbetaalbare en zelfs het onhaalbare -- het niet hebben van iets dient
direkt als armoede gevoeld te worden. (Ekonomie brengen als een theorie
die gaat over het verdelen van de schaarste bevat ook dat idee dat
niet-hebben erg is. Alsof genieten niet te koppelen valt aan wat er wel
is.) In consumptisme zit dus een groei-idee, wat vanzelfsprekend precies
dezelfde anti-wiskundige kantjes heeft als het rentisme en dergelijke. Wanneer het
niet lukt om iedereen het rentisme aan te laten hangen (wat overigens wel
redelijk gelukt is), is het dan toch misschien mogelijk om iedereen het
consumptisme aan te smeren? Zo dacht men. En het lukte ook nog. Er kwam
een ekonomie die op veel punten de voordelen van de rijken onverlet laat.
Wanneer er ieder jaar een nieuw speeltje voor iedereen komt, dan worden de
geldstromen van arm naar rijk wel over het hoofd gezien. Zonder
consumptie van hun spullen storten bedrijven in. Op consumptie drijft de
ekonomie, ook al hebben bedrijven misschien diepere gronden voor hun
geproduceer. Dus kan het simpelweg bewerkstelligen van andere
consumptiepatronen al een hoop veranderen.
* ALTERNATIEVEN * Soms is het
mogelijk om anarchistische oplossingen direkt in praktijk te brengen ('de
utopie gaan leven'), maar vaak ook zitten anderen je in de weg.
Verandering zal hoogst waarschijnlijk een overgangsperiode vergen, en met
wat voor hele of halve maatregelen neem je in de tussentijd genoegen? Er zijn
anarchistische, anarchiserende en halvarchistische acties, activiteiten en
maatregelen. De anarchistische zijn compromisloos, de anarchiserende niet.
Daarmee bedoel ik die maatregelen die dezelfde kant opgaan als de
anarchistische, maar vanuit andere redenen. Je kunt je bijvoorbeeld
aansluiten bij allerlei milieuacties, ook als anderen daar andere
bedoelingen mee hebben dan het naderbij brengen van een anarchistische
samenleving. Bij de halvarchistische maatregelen ligt het nog wat
compromissiger: ik bedoel daarmee maatregelen die op zich de goede kant
opgaan, maar die wel vergezeld gaan van dingen die de verkeerde kant op
gaan. Strenge overheidsmaatregelen ten gunste van het milieu bij
voorbeeld. Anarchisme
heeft volgens mij drie eenvoudige uitgangspunten. Ontplooiing van
individuen is van belang, samenwerking (en arbeidsdeling) is alleen leuk
als het op vrijwillige basis gebeurt, en alleen die soorten gedrag zijn
zinnig die durend door iedereen vertoond kunnen worden. Dat derde punt
staat er bij om de ontplooiing van hitlertjes buiten het anarchisme te
houden En om de hele aarde binnen het anarchistische denken te trekken.
Alles wat scheefgroei veroorzaakt (ekologisch, ekonomisch, sociaal) komt
vanwege dat derde puntje niet door een anarchistische toets heen. Ik zie
natuurlijk het liefst dat de wereld bevrijd wordt van de ideeën die de
oorzaak van scheefgroei en rampen zijn: verrijking, hebzucht en
het-per-definitie-wantrouwen-van-iedereen. Maar als iets minder
diepgewortelde ideeën alvast aangepakt kunnen worden dan heb ik daar
vanzelfsprekend niets tegen. Wegwerpneigingen (aan vraag- én aanbodzijde)
zijn bij voorbeeld direkt aan te pakken. Maar ook anders aankijken tegen
concurrentie en het winststreven zijn mogelijk, of tegen rente, groei,
aandelen, beurs. Je kunt met de
mensen die je vertrouwt een andere ekonomie uit gaan proberen. Ook de
hebzucht kan in heel wat situaties alvast eenzijdig aangepakt worden,
daarbij hoeft niet gewacht te worden op iets van wereldschaal. Ik heb het
dan natuurlijk vooral over de vraagzijde, en de problemen die aan die kant
liggen. Voor bepaalde producten aan een koopstaking beginnen, dat is hét
middel van de vraagzijde om de aanbodzijde onder druk te zetten. (Of dat
veel of weinig druk is doet niet ter zake. Vergeet niet dat een
koopstaking meteen zichtbaar is voor je direkte omgeving -- een niet te
versmaden effect.) Ik verbaas me
nogal eens over het gemak waarmee mensen geld vragen voor de producten en
diensten die ze leveren. Er wordt zomaar een activiteit bedacht
(horoskopen trekken of bedrijfsreorganisaties regelen), er wordt een
prijskaartje aangehangen en hoppa, wederom heeft iemens aangetoond in de
verrijkingsekonomie mee te kunnen draaien. Allerlei activiteiten die
geknipt zijn om onderling gezellig samenlevend te verrichten, zijn
zodoende van een prijskaartje voorzien, en dat speelt zoals hier boven
gezegd weer mee bij de waardebepaling van allerlei andere dingen. Het je
als eerste laten betalen voor iets dat nog geen prijskaartje had verhoogt
in feite de prijs van al het andere op de wereld! Het vinden van een gat
in de markt (ook bij zogeheten alternatievelingen nogal in zwang) is niet
iets neutraals -- maar protest hoor ik nauwelijks. Aan de
'huishoudelijke arbeid' kan je zien dat er enorm veel werk gedaan kan
worden zonder dat dat op enige wijze in geld uitgedrukt wordt. Uitstekend,
dat zou voor veel meer soorten arbeid kunnen gelden. Je ziet echter het
omgekeerde gebeuren: steeds meer diensten die best onderling te regelen
zijn worden een beroep, en kosten voortaan geld. De behoefte aan geld
wordt dus groter, wat in de prijs van bij voorbeeld een brood te merken
zal zijn. Die prijs wordt ook hoger voor degenen die weinig wensen hebben.
En alweer is het nodig om naar de gevolgen in de derde wereld te wijzen:
omdat iedereen hier veel geld wil/moet uitgeven worden producten die hier
gemaakt worden onnodig duur voor de mensen van Verweghistan.
* SOBER * Niet elke in
deze brochure genoemde wantoestand kan eenvoudig aangepakt worden, vrees
ik. Ik juich het zeer toe als mensen hun geld zoveel mogelijk buiten de
bolwerken van het rentisme houden, omdat zoiets, hoe gering ook, altijd
gunstig is voor de mensen die anders de klappen krijgen. Maar... met
zulke persoonlijke stappen importeer je als het ware een stukje derde
wereld. Je ontvangt geen rente meer en dus zal je spaargeld minder waard
worden. Onherroepelijk gebeurt dat (tenzij de inflatie ineens in deflatie
zou omslaan, wat slechts zeer zelden vertoond is). Voor het zelf concreet
met/tegen rente aan de slag gaan is dus het wegdoen van een stukje
hebzucht nodig, of positiever gezegd: het kiezen voor een stukje
soberheid. Het idee
soberheid trekt maar weinig mensen aan. Omdat ze soberheid met armoede
associëren? Soberheid is volgens mij echter niet het missen van iets
(zoals armoede wel is), maar het kiezen vóór van alles. Dat wat je niet
kiest mis je gewoon op dezelfde manier als kiespijn. Soberheid is
niets meer dan gewoon accepteren dat er niet oneindig veel kan. Het is een
vorm van nuchterheid en logika in je leven stoppen, en een vorm van met de
hele wereld rekening houden bij je persoonlijke keuzes. Kiezen tegen de
armoede op de wereld is meestal een keus voor soberheid van jezelf. * ANDERSOM KIJKEN
* De wijze van
kijken die ik in deze brochure gebruikt heb is anders dan de meeste
kritische ekonomische analyses. Marx ging het bijvoorbeeld vooral om hoe
binnen een bedrijf geld voor winsten overgehouden kon worden. Zijn
conclusie was: door de mensen die het zware werk doen onder te betalen.
Niets op af te dingen. Er is echter daarnaast veel meer aan de hand. Wat
ik heb geprobeerd is om steeds naar de totale geldstroom van de hele aarde
te kijken. Een hele lastige manier van kijken, maar je komt er mee tot de
voor de hand liggende conclusie dat geld ergens alleen kan komen als er
elders geld verdwijnt. Vervolgens kan je dan de vinger op meer zere
plekken leggen dan als je alleen oog zou hebben voor direkte
uitbuitingsverhoudingen. Een gevolg van
die manier van kijken is dat er problemen boven tafel komen die maar
moeilijk aan te grijpen zijn. Op zich geeft dat niet. Ook wat het diepste
zit dient aangekaart te worden. Als in de wereldgeldstroom alles met alles
te maken heeft, dan moet dat inzicht algemeen bekend worden. Een
noodzakelijke conclusie uit het kijken naar de geldstroom van de hele
wereld is dat de minimumlijders van onze streken medeverantwoordelijk zijn
voor wat er elders aan ellende is. Dat is geen prettige conclusie, dat
spreekt vanzelf. Je kunt natuurlijk zeggen dat alleen degenen die echt
rijker worden (een tiende deel van de mensheid) de booswichten, de oorzaak
zijn. Maar daarmee heb je jezelf nog niet buiten de wereldgeldstromen
geplaatst. Je er buiten
plaatsen is moeilijk, lastig en misschien wel bijna onmogelijk. Dat
betekent echter niet dat je geen pogingen zou hoeven doen. Het minste wat
je kunt doen is in je denken alvast meer zaken mee te laten spelen dan men
gewoonlijk doet. Je hoeft niet per se de zeer abstracte en ingewikkelde
manier te kiezen van het steeds maar denken aan de hele wereldgeldstroom,
want je kunt ook bij jezelf beginnen te denken. Ik heb dat al genoemd:
gedraag je op een manier die voor iedereen op de wereld durend mogelijk
is. De
wereldekonomie is uiteindelijk gebaseerd op wensen van individuen, en dus
is iedere verandering van wensen een stap van de wereldekonomie in een
andere richting. Het spullen-gerichte denken kan vervangen worden door
mens-gericht denken, door milieu-gericht denken.
* DWARS * Je kunt op
allerlei manieren dwars in de ekonomie gaan liggen. Je kunt allerlei
manieren bedenken om rente te omzeilen (door geld in een oude sok te
bewaren, of door alle ontvangen rente op een of andere manier aan de
allerarmsten over te maken -- ook een druppel op een gloeiende plaat is
een druppel; en bovendien een voorbeeld, een aanleiding voor anderen om na
te denken). En allerlei manieren om buiten het geld om te leven. En
allerlei boicotten verzinnen (een linkse krant kan geen beurspagina
hebben, koop kranten met zo'n pagina dus liever niet). Je kunt dingen
opzetten die werken zonder concurrentie, winst, groei. Je kunt naar
zelfvoorziening streven. Je kunt ekologisch gedrag gaan vertonen: eten uit
je streek en van het seizoen, bespoten producten totaal boicotten. En liever nog:
doe dat allemaal tegelijk en nog veel meer. Een alternatieve ekonomie is
op de eerste plaats géén ekonomie. Ik hoop duidelijk gemaakt te hebben
dat er allerlei absolute grenzen zitten aan het ekonomisch handelen, en dat
in de huidige ekonomie net gedaan wordt of die grenzen niet bestaan. Zodra
je iets ekonomisch doet werk je, helaas, in feite mee aan het net doen
alsof die grenzen inderdaad niet bestaan. Daarom zijn die dingen die echt
buiten de huidige ekonomie staan de beste alternatieven. Of om het iets
anders te zeggen: vrijheid van meningsuiting bestaat wel zo ongeveer, maar
de vrijheid om je ekonomisch geheel anders te uiten bestaat niet. Als je
een eigen bedrijfje opzet, krijg je geheid de belasting op je dak. Je moet
ook voor hun geld binnen halen. (Vroeger verbaasde het me dat
'traditionele ekonomieën', de goederenhuishouding van afrikaanse
dorpen bij voorbeeld, dat die direkt instortten na het door europeanen
ontdekt zijn; ook voor dorpen die ver van de blanke nederzettingen vandaan
lagen gold dat. Hoe kan iets wat zoveel eeuwen goed gedraaid heeft zo snel
weg zijn? Onlangs las ik de oplossing: er werd een belasting op hutten
ingevoerd. De mensen in Afrika en elders waren echt ontdekt -- als nieuwe
objecten om uit te buiten. Er is sindsdien nog niet veel veranderd.) Het is op
allerlei manieren mogelijk om de aangestipte initiatieven uit te werken.
Je kunt je helemaal werpen op een nieuwe manier van belasting heffen
(halvarchisme), van het opzetten van een renteloze bank (anarchiserend),
van het bedenken van manieren om sociale woningbouw mogelijk te maken
buiten het rentecircuit om (want huizenprijzen, daar zit me toch een
enorme hoop rente in), en noem maar op. Je kunt er voor gaan pleiten dat
de echte basisbehoeftes op de bon komen, omdat zodoende de geldekonomie
tot de luxeproducten beperkt wordt. (Bij de huidige berekenwijze van het
zogeheten nationaal product wordt alle geldgebruik gelijkwaardig
beoordeeld. Dus als er ontzaglijk veel geld omgaat in de bedrijven die
gifwijken afgraven, die stranden van olie ontdoen, enzovoorts, dus als er
voortdurend milieurampen ontstaan, dan gaat het goed met het land!) In deze
brochure houd ik me niet met zulke uitwerkingen bezig. Het lijkt me
eerlijk gezegd meer iets voor niet-anarchistische mensen, mensen die het
grootschalige geregel niet helemaal af willen zweren. Ik ben liever pas
met de vorm bezig als de inhoud helemaal duidelijk is En dat die gedragen
wordt. Ik denk dat de roep om een sterkere staat (uit 'realisme', om
bij voorbeeld het milieu te redden) niet de weg is, maar dat de roep om
sterkere ideeën, sterkere filosofie dat wel is. Door de enorme stapel
marxistische boeken over ekonomie kan het geleken hebben dat er al veel
duidelijk is, maar naar mijn mening is er nog nauwelijks iets zinnigs
bedacht, laat staan algemeen bekend. Bijna zou je gaan pleiten voor
praatgroepen, ekonomische bewustwordingsgroepen, om je kop te bevrijden van
er toch stiekem ingeslopen gedachtes over geld en rente en op eigen benen
staan. Ik weet wel een
paar discussiestellingen voor zulke groepen. 'De heersende ideeën zijn
de ideeën van de heersende klasse, maar dat valt om te draaien tot: wie
de heersende ideeën aanhangt wil heersende klasse zijn.' 'Als
eigendom diefstal is, dan is diefstal eigendom en is het pleiten voor
proletarisch winkelen perfect kapitalistisch gedacht.' 'Waar een
individu geld vandaan krijgt heeft altijd te maken met de
wereldekonomie.' 'Opkomen voor de uitgebuitenen zou moeten neerkomen
op opkomen voor niet-hebzuchtigheid.' 'Onder hebzuchtigen zal altijd
een kleine rijke groep ontstaan; dat hoort bij elkaar als het zuur bij een
citroen.' 'Wie hebzuchtig is én uitgebuit wordt, die dient dus niet
te klagen.' 'Het kunnen maken van spullen is niet gelijk aan het móeten
maken van spullen, zoals het kunnen eten niet betekent dat je aldoor moet
eten.'
* TOT SLOT * Je kunt het
verst gaan door zelf alvast te gaan doen aan wat we de kadootjesekonomie
noemen -- niet uit zijn op ruil, maar 'alleen maar' uit zijn op het
plezier van jezelf en van anderen. Dat is de enige ekonomie die wantrouwen
niet als grondgedachte heeft, waarin geld dus overbodig is. Wanneer iemand
je iets vraagt dan kijk je of je zin hebt om het te doen of niet. Zo ja,
dan doe je het -- maar zonder dat je iets terug verwacht. (Behalve een
blij gezicht; noem dat maar eens niets.) Zo nee, dan niet, en we zien een
ander keer wel weer. Het gaat er niet om dat je iets terug geeft als je
een kadootje hebt gekregen, anders was het geen echt kadootje! Anarchistische
ekonomische analyses kunnen niet ingepakt worden door de
verrijkingsekonomieën, omdat juist het grondidee van de verrijking
aangekaart wordt. Een groot verschil met hoe het de marxistische ekonomische
theorie is vergaan zit daarin dat die laatste materiële misstanden
aanwees, en dat als gevolg daarvan strijd voor materiële geneugten is
ontstaan. Dat heeft de arbeidersters tenslotte doen indutten. Uit mijn
anarchistische analyses volgt echter nauwelijks iets ter verbetering van de
materiële omstandigheden. Rente afschaffen is goed voor vrijwel iedereen,
maar andere dingen die ik noem zijn 'slechts' goed voor de derde
wereld, dat wil zeggen: ze vereisen soberheid in onze streken. Ieder moet zelf
zien voor welke veranderingen ze vooral energie hebben, hoeveel
compromisachtige toestanden ze door hun keel kunnen krijgen. Ik doe daar
geen uitspraken over, hoewel mijn eigen voorkeur heel duidelijk ligt bij
dat wat het verst gaat. Dat betekent vaak dat er in de logge wereld weinig
valt te doen, en dat je praktijk bestaat uit het rondstrooien van
analyses, van nieuwe argumenten en verbanden (en daarnaast vanzelfsprekend
consekwentheid aanbrengen in je consumeergedrag). De theoretische kant kan
niet gemist worden, waarbij het me typisch anarchistisch lijkt om de
veroorzakende (diepere) gedachtes aan te wijzen die de ellende in stand
houden. Gedachtes bij heersenden en niet-heersenden, bij aanstichters en
meelopers, bij bewusten en niet-bewusten. Ik heb me
beperkt tot de achterliggende gedachtes, omdat het denken zal moeten
veranderen voordat praktische veranderingen bedacht worden. Ik ben er
trouwens van uitgegaan dat die praktische veranderingen door mensen zelf
bedacht kunnen worden, en dat ik daarvoor geen blauwdrukken hoef te
leveren. En dan
tenslotte de uitsmijter. In het begin van deze brochure heb ik de neutrale
invulling van het woord ekonomie, namelijk 'huishouding', opzij gezet
omdat je het over de echte basisbehoeftes niet echt hoeft te hebben. Ik
stel nu voor om in plaats van 'ekonomie' in het vervolg altijd te
praten over 'egoïsme'. Het egoïsme trekt weer aan. Het
internationaal monetair fonds doet voorstellen voor egoïstische
herstructurering. De vrijhandelsconferentie probeert het wereldegoïsme te
oliën. Duidelijk, niet waar? Deze brochure werd geschreven in 1992. Voor deze digitale versie (2011) werd de spelling aangepast en werden guldens in euro's veranderd.
|
Terug naar homepage Atalanta